Qua productie is haver (Avena Sativa) na tarwe, maïs en gerst de vierde graansoort. Het gewas houdt van een koel, regenachtig klimaat. Daarom wordt het veel verbouwd in de kustgebieden van West-Europa.

 

In tegenstelling tot tarwe en gerst, waarvan de oorsprong ligt in West-Azië, zijn de eerste sporen van haver in Midden-Europa gevonden. Later vond het graan zijn weg naar Noord-Europa.  In het ijzeren tijdperk – vanaf 800 jaar voor Christus - was havermoutpap een belangrijk voedsel voor de bevolking van Noord-Europa. Een eeuw geleden was het een groot gewas, tegenwoordig wordt in Nederland minder dan 1.000 hectare per jaar verbouwd. De gemiddelde opbrengst is 6.100 kilo per hectare.

 

Alle haversoorten zijn éénjarig. In tegenstelling tot onder andere tarwe en gerst groeien de korrels van haver niet in een aar, maar in een pluim. Zand- en dalgrond zijn het meest geschikt voor haver. Net als zomergerst wordt haver eind maart gezaaid en geoogst in juli/augustus.

 

Haver heeft een hoog eiwitgehalte en ook het aandeel vet is relatief hoog. Het graan wordt gebruikt in diervoeders, in het bijzonder paardenvoer. Een deel wordt benut voor de productie van voedingsmiddelen zoals havermout (geplette gaar gestoomde korrels), ontbijtgranen en muesli.

 

Areaalontwikkeling Haver (Nederland / CBS):

• 1900: < 131.000 ha

• 1950: < 141.000 ha

• 2000: < 2.000 ha

• 2018: < 1.000 ha